Nut oefentherapie bij rugpijn blijft vaag
De waarde van gerichte oefentherapieën om werknemers met rugpijn sneller weer in het arbeidsproces te laten terugkeren, blijft onduidelijk. Bij acute rugpijn is er enig laagwaardig bewijs dat zowel lichte als zware oefeningen weinig tot geen verschil maakten, bij subacute rugpijn zijn de resultaten uit onderzoek tegenstrijdig, en bij chronische rugpijn lijken oefeningen het ziekteverlof iets te bekorten – maar dat blijkt slechts uit een enkele niet-hoogwaardige studie. Cognitieve gedragstherapie als alternatief voor of toevoeging bij oefeningen leverde evenmin veel op.
Dit constateren Frederieke Schaafsma en collega’s in een meta-analyse van 41 artikelen over 25 gerandomiseerde gecontroleerde trials en 4404 deelnemers (Cochrane Database Syst Rev. 2013;8:CD001822). Zij beperkten zich tot onderzoeken die specifiek gericht waren op werknemers en op therapieën die gericht zijn op functionele terugkeer naar de werkplek, uitgevoerd van begin 2008 tot april 2012.
Van de 25 studies hadden 16 weinig risico op vertekening; 8 vertoonden ernstige mankementen, vooral door problemen met blindering. Er waren grote verschillen in opzet tussen de studies, en doordat de meeste studies vrij klein waren, bleef de bewijslast gering, al kon een positief effect van gerichte oefeningen niet worden uitgesloten. De grootste verkorting van het ziekteverzuim leek te kunnen worden bereikt als de werkomgeving op de een of andere manier bij het herstel werd betrokken – in een eerdere meta-analyse van dezelfde onderzoeksgroep uit 2010 was dat nog minder duidelijk.
Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2013;157:C1898