Promotie Meta Wildenbeest
maandag 25 november 2024 / Categorieën:
Niet-leden
Wie ben ik?
Mijn naam is Meta Wildenbeest. Ik ben oefentherapeut Mensendieck en bewegingswetenschapper en sinds 2004 werkzaam als docent bij de Hogeschool
Utrecht (HU) (Instituut voor Bewegingsstudies). In 2018 ontving ik de ‘Promotiebeurs voor leraren’, uitgereikt door NWO (Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek), waarmee ik in 2019 een promotieonderzoek ben gestart vanuit een samenwerking tussen de HU en de Vrije Universiteit Amsterdam (VU). Naast
de werkzaamheden van docent/onderzoeker heb ik een bijdrage geleverd aan verschillende projecten van de VvOCM (Vereniging van Oefentherapie Cesar en Mensendieck), waaronder de ontwikkeling van de richtlijn urine-incontinentie (2017) en de richtlijn bekkenklachten (2014). Daarnaast ben ik sinds 2023 lid van de WCO
(Wetenschappelijk College Oefentherapie) van de VvOCM en heb ik vanuit deze rol een bijdrage geleverd aan het actualiseren van de Kennisagenda Oefentherapie 2024.
Waar heb ik onderzoek naar gedaan?
Mensen met chronische lage rugpijn bewegen anders dan gezonden. We weten niet hoe dat komt en hoe we patiënten het beste kunnen behandelen. We vermoeden dat als je bang bent, dat je anders gaat bewegen met als doel om meer controle te krijgen over je het bewegen van je rug: bv door te bewegen met een verhoogde stijfheid. Hier hebben we een mooie Engelse term voor ‘Guarded movement’. Dit is nuttig op het moment dat je geblesseerd bent maar als je deze manier van bewegen ook op de lange termijn blijft vol houden, heeft dit mogelijk juist een averechts effect en zou het zelfs bij kunnen dragen aan het in stand houden van de klachten doordat je met deze manier van bewegen de wervelkolom en spieren meer belast. Doelstelling van dit proefschrift was: het onderzoeken van de relatie tussen ‘angst voor pijn’ en het bewegen van de rug. We hebben dit gedaan bij mensen met en zonder lage rugpijn.
Wat hebben we aangetoond?
De vraag was of er een verband was tussen angst voor pijn en 'anders gaan bewegen'. Het antwoord wat we hier op hebben gevonden is “ja” voor de mensen met lage rugpijn. We vonden dit verband niet voor de mensen zonder pijn. Daarnaast vonden we dat 'guarded movement' twee gevolgen heeft: zoals verwacht de verhoogde weerstand voor plotselinge bewegingen, maar verrassend genoeg ook een afgenomen bewegingsprecisie. Deze beide fenomenen van 'guarded movement' vonden plaats in de dezelfde groep mensen.
We testen vervolgens of het mogelijk was dat éénzelfde neurofysiologisch proces van ‘toegenomen gevoeligheid van de spierspoelen’, verantwoordelijk zou kunnen zijn voor beide fenomenen. In een vervolgstudie werd dit bevestigd doordat er een samenhang werd gevonden tussen de verhoogde weerstand en de afgenomen bewegingsprecisie, in een zelfde groep mensen. Daarmee ondersteunen de resultaten dat eenzelfde neurofysiologisch proces van toegenomen ‘reflex gain’ van de spierspoelen verantwoordelijk zou kunnen zijn voor beide processen. Mogelijk is dit een verklaring voor de schijnbaar tegenstrijdige resultaten gevonden in de literatuur van
zowel een toe- als afgenomen controle op het bewegen (fenotypes tight/loose control), bij mensen met lage rugpijn.
Hoe is het onderzoek uitgevoerd?
We hebben experimenten uitgevoerd in het beweeglab van de Hogeschool Utrecht (instituut voor bewegingsstudies; Oefentherapie & Fysiotherapie), waarbij de proefpersonen (30 mensen met en zonder lage rugpijn) dezelfde beweegtaak moesten uitvoeren onder verschillende omstandigheden. We hebben de proefpersonen vervolgens blootgesteld aan dreiging van verlies van balans, en vervolgens gekeken watvoor gevolgen dit had voor het bewegen van de rug. Een situatie kan bedreigend zijn omdat je mogelijk je balans kan verliezen of omdat je vermoedt dat iets pijn gaat doen. Op de rug van de proefpersonen hebben we reflecterende markers geplakt waardoor we met speciale camera's konden opnemen en vervolgens berekenen hoe de personen hun rug bewogen. Daarnaast hebben we vooraf hun angst voor pijn uitgevraagd door, naast 2 algemene veel gebruikte vragenlijsten (Pain Catastrophic Scale (PCS) en Pain Anxiety Symptoms Scale (PASS), een simpele taakgerichte vraag te stellen: “Hoe belastend denk je dat dit gaat zijn voor je rug?” Alleen deze laatste taakgerichte vraag had een verband met de manier van bewegen.
Wat betekenen deze bevindingen voor de praktijk?
1. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft onlangs weer geconcludeerd dat de oefentherapeutische en fysiotherapeutische zorg bij lage rugpijn niet effectief is. Om die reden wordt deze zorg niet vergoed vanuit de basisverzekering. Een belangrijke reden waarom de oefentherapeutische zorg maar matig effectief is, is waarschijnlijk omdat we niet weten wat de oorzaak is voor het aanhouden van lage rugpijn. Er is behoefte aan onderzoek naar de onderliggende mechanismen. Het huidige onderzoek is hier een eerste stap in. We weten nu beter hoe 'Guarded movement' eruit ziet, hoe dit wordt geactiveerd en hoe je dit kan meten.
2. Daarnaast hebben gezien dat 'guarded movement’ een voordeel heeft: je bent namelijk beter in het weerstaan van plotsteling bewegingen. Bij patiënten die nog in de acute fase zitten, is dit een zinvolle aanpassing om beschadigd weefsel te
beschermen en hoeft dit niet te worden gecorrigeerd. In een latere fase, als weefselherstel heeft kunnen plaatsvinden en de nadelen van guarded movement mogelijk overheersen, kan het nodig zijn om dit wel weer te normaliseren om zo de belasting op wervelkolom en spieren te verminderen. We hebben ook gezien dat het een nadeel heeft; je kan je rug namelijk minder precies bewegen. Mogelijk gaat dit ook samen met een gevoel van onzekerheid over de bewegingen van je rug.
3. Houdingsdreiging activeert ‘guarded movement‘. In de lage rugpijn groep vertaalde deze dreiging zich bij sommigen in ‘angst voor pijn’. Dit zagen we dan ook terug in hun bewegen. Deze samenhang tussen ‘angst voor pijn’ en bewegen zagen wij niet bij de mensen zonder lage rugpijn.
4. Om een indruk te krijgen van de angst voor pijn, hebben we gezien dat een taakgericht meetinstrument beter in staat is om dit te meten dan de algemene vragenlijsten.
Je kunt de verdediging live volgen. Meer informatie vind je hier.